Wolkenkrabberstad Rotterdam Naar de volgende hoogte / Skyscraper City Rotterdam To the next level

Inleiding

Veertig jaar geleden ontwierp de dit jaar overleden architect Rob van Erk de groene, ellipsvormige toren boven op het WTC aan de Coolsingel. Wie toen had beweerd dat Rotterdam in veertig jaar zou uitgroeien tot dé hoogbouwstad van Nederland, zou waarschijnlijk voor gek zijn versleten. Ga maar na, verderop in de stad aan de Oude Haven was het Blaakse Bos van Piet Blom in aanbouw. De wethouder van dienst had de Shell toren aan het Hofplein tot een erectie van het grootkapitaal bestempeld. Rotterdam profileerde zich als kabouterstad. Na oplevering van Van Erks toren sloeg de stemming ten faveure van hoogbouw om.

In dit boek kijken we terug op de ontwikkeling die hoogbouw vanaf dat historische moment doormaakte. De hoogbouwcultuur is niet van de ene op de andere dag ontstaan. Er waren periodes waarin de boel opvallend stagneerde. Op dat soort momenten werd geleerd van eerdere ervaringen. Nationale Nederlanden werd bijvoorbeeld geroemd om zijn bijdrage aan de skyline, maar niet voor de manier waarop hij op straat staat. De kritiek hierop vormde een belangrijke les voor toekomstige gebouwen.

Om de Rotterdamse hoogbouwcultuur te begrijpen zijn twee zaken van belang. De eerste is de toename van de bevolking in de binnenstad, van 20.000 in 1990 tot 60.000 nu. Tegelijkertijd ontwikkelde de gemeente Rotterdam een hoogbouwvisie die ze in de loop van de tijd keer op keer bijstelde. Hoog wonen werd een aantrekkelijk model voor de middeninkomens, die de weg terug naar de stad wisten te vinden. Dankzij hoogbouw was het mogelijk een compacte binnenstad te bouwen, de hoeveelheid grond ten behoeve van woningbouw te beperken en economisch om te gaan met de beschikbare middelen.

Ondanks alle verschillen valt in de Rotterdamse hoogbouw wel een lijn te ontdekken. De jongste generatie wolkenkrabbers levert een actieve bijdrage aan de skyline van de stad. Dat laatste maakt de binnenstad aantrekkelijk voor bezoekers en toeristen. Ook de manier waarop torens in de stad en aan de straat staan, krijgt de laatste jaren terecht veel aandacht. De zogenoemde “Rotterdamse laag” is een typisch Rotterdamse uitvinding.

Ofschoon blokvormige torens overheersen, is de variatie in torens sterk toegenomen. De Rotterdam van OMA met zijn subtiel verschuivende torens vormde een doorbraak. In de Sax van MVRDV verbindt een horizontale balk twee torens. Daarnaast zijn enkele opvallend slanke torens gerealiseerd, waaronder de Cooltoren en de nog te bouwen Baantoren. Baanbrekend zijn Casanova en The Muse, twee opvallend vormgegeven torens op een gemeenschappelijk podium. Voorts wordt in Rotterdam driftig geëxperimenteerd met hoogbouw in hout.

Het beeld van de binnenstad is in 40 jaar grondig veranderd. Je ziet dit terug in de verschuiving van kantoor- naar woongebouwen. De laatste bevinden zich voornamelijk op meer centrale locaties, in de nabijheid van knooppunten van openbaar vervoer. Ze zijn complementair aan gebieden als Little C, Katendrecht en de Müllerpier, maar ook aan de stadswijken achter centraal station. Bewoners en ook bezoekers vullen in de binnenstad de leemte op die is ontstaan door de afname van het kantoorwerk.

Toen een jaar geleden besloten werd tot de uitgave van dit boek, kon niemand bevroeden dat een jaar later hoogbouw opnieuw op een kantelpunt zou staan. Door de stijgende rentes en de oplopende bouwprijzen zijn hoogbouwprojecten tijdelijk uit de markt gehaald dan wel in hoogte naar beneden bijgesteld. Ook wordt voor veel projecten gezocht naar herfinanciering. De gemeente zelf heeft aangegeven de komende drie jaar geen nieuwe projecten meer in behandeling te nemen.

Het heeft ons gesterkt in ons voornemen om in dit boek niet alleen terug te kijken. We wilden ook een blik in de toekomst werpen en vanuit 2050 terugkijken op de huidige situatie. Immers de kans is groot dat de huidige impasse niet veel meer is dan een tijdelijke pauze, zoals eerder op de golven van de economie ook tijdelijke interrupties plaatsvonden.

De komende periode wil de gemeente meer sociale en middencategorie woningen bouwen. Nu de betaalbaarheid van het bouwen politiek gezien voorop staat, zal de voorkeur voorlopig uitgaan naar minder riskante projecten. Maar zoals Robert Paling opmerkt, toonaangevende projecten vallen in Rotterdam verrassend vaak samen met periodes van recessie. Projectontwikkelaars verzaken zelden of happen toe waar anderen afhaken.

Rotterdam staat voor de uitdaging een groene visie op de stad te ontwikkelen. Dit thema wordt uitgewerkt in het essay van Martin Aarts, een stedelijk adviseur met een lange staat van dienst in deze stad. Juist omdat de stad aantrekkelijk blijkt te zijn voor bedrijven en bewoners, dient volgens hem nagedacht te worden over de volgende stap: een duurzame ontwikkeling van de Rotterdamse economie.

Daan Roggeveen, Gré Ploeg, Matthijs de Boer en Jan van der Windt sluiten hierop aan. Hoogbouw kan wel degelijk een rol spelen in het woningvraagstuk, mits verdichting wordt gekoppeld aan openbaar vervoer. In gebouwen dient gezocht te worden naar wegen om functies en woningtypes met elkaar te mengen. Daarnaast is het van belang in hoogbouw voldoende ruimte te bieden aan initiatieven van bewoners. Het samenleven van mensen en dieren verdient meer aandacht. Veelbelovend tenslotte zijn de mogelijkheden om hoge gebouwen in hout te construeren.

In het DNA van Rotterdam zit de drang om steeds weer hogere gebouwen te maken. Volgens Nanne de Ru is de stad aanbeland op een punt waarop ze nieuwe grenzen kan opzoeken en de skyline verder differentiëren. Deskundigen als Erik Faber verwachten dat de stad voor de komende tijd in hoogte terug zal gaan. In de geschiedenis van de afgelopen 40 jaar zijn meer van dit soort momenten geweest. Iedere keer echter herrees Rotterdam als een Fenix uit haar as. Dat zal ongetwijfeld ook nu weer het geval zijn. Over dertig jaar weten we hoe dat is uitgepakt.

Harm Tilman